Op Prinsjesdag 2016 heeft het kabinet een aantal wetswijzigingen voorgesteld op het gebied van pensioen. Reden hiervoor is meer flexibiliteit voor werknemers bij pensioeningangsdatum en minder administratie. De voorstellen zijn vastgelegd in de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen. Voorgenomen ingangsdatum is 1 januari 2017.
Naast het afbouwen van pensioen in eigen beheer voor de DGA, waarvoor onlangs een Webinar door FFP is georganiseerd, zijn een aantal andere interessante pensioenmaatregelen door het kabinet voorgesteld:
Als een werknemer zijn pensioen wil uit stellen, dan mag dat alleen als hij (gedeeltelijk) blijft doorwerken. Vaak vraagt een pensioenuitvoerder hier dan ook een getekende verklaring voor van de werkgever. Deze verklaring moet ieder jaar worden geactualiseerd. Dit is vooral vervelend voor oudere werknemers die ontslagen worden. Die moeten het pensioen laten ingaan omdat het krijgen van een WW-uitkering niet wordt gezien als “doorwerken”. Het eerder ingaan van een pensioenuitkering leidt tot een veel lagere pensioenuitkering (gemiddeld 8% per jaar) en is dus voor werknemers vaak niet interessant.
In de nieuwe wetgeving is de doorwerkvereiste vervallen. Dit betekent dat werknemers hun pensioen kunnen uitstellen zonder door te blijven werken. Ze zouden dan de periode tot pensioendatum kunnen overbruggen met een box 3 uitkering (eigen spaargeld). Hiermee blijft een hogere pensioenuitkering gehandhaafd.
Los van de administratieve perikelen die vervallen (getekende werkgeversverklaringen) biedt dit de werknemers veel meer mogelijkheden en flexibiliteit om hun financiële situatie naar pensioendatum toe te beïnvloeden.
Als een werknemer met pensioen gaat, mag zijn pensioeninkomen niet hoger zijn dan 100% van zijn laatst verdiende inkomen. Anders is er sprake van een fiscaal bovenmatig pensioen.
De 100% vereiste vervalt in de nieuwe wetgeving. Op zich niet zo heel spannend omdat bijna niemand in Nederland meer pensioen heeft opgebouwd dan zijn laatst verdiende inkomen.
Voor adviseurs en uitvoerders wel makkelijker want in specifieke gevallen, waarin een werknemer aan het einde van zijn carrière steeds minder gaat werken, en zijn eerder opgebouwd pensioen toch wil laten ingaan, hoeft hiermee in de advisering geen rekening meer te worden gehouden.
In de huidige fiscale wetgeving is opgenomen dat pensioen moet ingaan op pensioenleeftijd en dus op de verjaardag van een werknemer. In veel pensioenregelingen is opgenomen dat het pensioen in gaat op de 1e van de maand waarin de werknemer jarig is. Formeel gezien, betekent dit dat als iemand op de 15e van de maand jarig is, het pensioen middels een actuariële berekening zou moeten worden vervroegd en dus herrekend naar de eerste van de maand.
In het nieuwe wetsvoorstel is deze verplichting vervallen en mag pensioen ingaan op de eerste van de maand waarin de werknemer jarig is.
De introductie van de Wet hervorming kind regelingen heeft tot een onbedoeld neveneffect geleid voor half wezen. Zij kunnen formeel gezien geen nabestaanden overbruggingspensioen opbouwen. Door dit wetsvoorstel wordt dit gerepareerd. Half wezen kunnen vanaf 1 januari a.s. weer een nabestaanden overbruggingspensioen opbouwen.
Onder de huidige wetgeving, mogen alleen verzekeraars en banken fiscaal gefaciliteerde lijfrente produkten aanbieden. In het wetsvoorstel is nu geregeld, dat ook beleggingsondernemingen deze produkten mogen gaan aanbieden.
De huidige aanbieders van fiscaal gefaciliteerde lijfrente produkten bieden bijna alleen maar produkten aan op basis van spaarrente en niet op basis van beleggingen. Nieuwe aanbieders zijn dus meer dan welkom!