Op 22 november 2016 heeft Staatssecretaris Klijnsma een brief naar de Tweede Kamer gestuurd waarin ze hen over de hoofdlijnen van het wetsvoorstel waardeoverdracht klein pensioen informeert. Het definitieve wetsvoorstel zal medio 2017 worden uitgewerkt en dient 1 januari 2018 in werking te treden.
Klijnsma vindt het belangrijk, dat kleine pensioenaanspraken hun pensioenbestemming behouden. Werknemers worden vanwege kortlopende dienstverbanden steeds vaker geconfronteerd met afkoop van kleine pensioenen. Pensioenuitvoerder hebben immers onder voorwaarden het recht kleine pensioenen af te mogen kopen. De reden hiervoor is dat de administratieve rompslomp en kosten die hiermee gepaard gaan niet in verhouding staan tot de pensioenuitkering.
Op basis van artikel 66 van de Pensioenwet hebben pensioenuitvoerders het recht na twee jaar na beëindiging van de deelneming aan een pensioenregeling, de aanspraken voor ouderdomspensioen af te kopen. De eerste voorwaarde is dat de uitvoeringsovereenkomst en pensioenreglement dit recht niet moeten beperken of uitsluiten. De tweede voorwaarde is dat de gewezen deelnemer niet al een traject van waardeoverdracht heeft opgestart en de derde voorwaarde is dat de levenslange uitkering van ouderdomspensioen minder zal bedragen dan € 465,94 per jaar (in 2016).
De hoofdlijnen van het wetsvoorstel, dat nog moet worden opgesteld, zijn als volgt.
Er komt geen plicht voor pensioenuitvoerders, zoals eerder aangekondigd in het begin van dit jaar, om kleine pensioenen over te voeren. Dit is volgends Klijnsma niet noodzakelijk omdat de afkoop door de nieuwe wetgeving wordt afgeschaft. Hierdoor blijft pensioen, ook dus kleine pensioenen, hun pensioenbestemming houden en verliezen deelnemers geen pensioenopbouw.
In 2017 mag er dus nog steeds worden afgekocht ondanks het feit dat deelnemers hier mogelijk geen baat bij hebben. Gelukkig zijn er een aantal uitvoerders die nu al terughoudend zijn in het afkopen van kleine pensioenen. Degene die dat niet doen, en in 2017 nog snel proberen “schoon schip te maken” in hun administratie, zullen waarschijnlijk door de deelnemers (en hun professionele adviseurs) worden aangesproken op het voorgenomen wetsvoorstel en mogelijk uitvoerders daarmee afhouden van afkoop als de deelnemer dat persé niet wil.
In de loop van 2017 zal de Staatssecretaris in overleg met het pensioenveld de details van het wetsvoorstel overleggen. Daarna kan deze worden voorgelegd aan de Tweede en Eerste Kamer. De voorgenomen ingangsdatum is dan 1 januari 2018.